Op 15 maart 1607 droeg de koning tijdens
zijn kroningsplechtigheid, in de kathedraal van Uppsala, dit
Ordeteken. Ook de drie aanwezige Prinsen, Johan Hertog van Östergödland,
Gustav Adolf en Carl Philip, droegen een dergelijke keten. Drie
ketens zijn tot op heden bewaard gebleven in de Nationale Historische
Verzamelingen van Stockholm.
Elke keten bestond uit 24 gouden schakels.
12 schakels hadden de vorm van twee ineengeslagen handen, met
daartussen een korenschoof - dit omdat de korenschoof een onderdeel
vormde van het familiewapen van het vorstelijke Huis Wasa. De
kleurrijke schakels waren geëmailleerd, en bewerkt met
rode granaat en blauw gesmolten glas. De 12 andere schakels,
die om en om geschrankt de keten vormen, waren versierd met
een geslepen bergkristal, gevat in een renaissancejuweel. Het
versiersel van de keten was een hanger met een achtpuntige ster.
Iedere punt was ingelegd met vier rotskristallen. Rondom de
ster was een ring van rode granaten. In het midden van de ster
bevindt zich een grote zeer heldere bergkristal, waarin Gods
naam JHWH in het Hebreeuws gegraveerd is, waarna de letters
met goud zijn ingelegd. Onderaan de hanger, hangt nog een bergkristal
in een gouden zetting. Bij de afgebeelde keten is ook hierin
nog eens het tetragram gegraveerd. Het bergkristal, dat een
kleurrijke schittering vertoont (N.B. tegenwoordig bekend door
Swarovski-juwelen) werd in de 17e eeuw vaak gebruikt ter vervanging
van diamant, dat uiterst zeldzaam was.
Opmerkenswaardig is het gebruik van Gods
Naam bij deze Orde. In het 17e eeuwse tijdsbeeld en de Skandinavische
cultuur, werd de naam van God echter veel meer gebruikt dan
nu het geval is. Zo bezat Gustav II Adolf, de zoon en opvolger
van Karel IX, een borstharnas waarop “IEHOVA” stond.
(N.B. Zie onze rubriek Musea - of klik
hier). Ook zijn er zowel in Zweden als in Denemarken
veel munten geslagen, waarop het tetragram voor komt.
|