Wereldwijd

Dadizele - Basiliek Onze-Lieve-Vrouw van Dadizele

Stad: Dadizele is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen, op een 17 kilometer ten westen van Kortrijk. Dit dorp heeft een landelijk karakter met enige industrie. De eerste geschreven vermeldingen van Dadizele gaan, volgens de website www.moorslede.be, terug naar het jaar 1147. Er werd toen gesproken over 'Dadingisila'. De daadwerkelijk geschiedenis gaat echter terug tot de 9de eeuw, toen Dadizele afhing van de St. Pietersabdij van Elnon. Met de fusie van de gemeenten in 1976 werd Dadizele een deelgemeente van Moorslede. Heden wonen hier 3.584 inwoners (2012).

Een voornaam persoon in de geschiedenis van Dadizele is ridder Jan van Veerdegem, bekend als Jan van Dadizele. Deze ridder speelde een belangrijke rol in het Vlaanderen van de Bourgondische tijd. In 1477 werd hij raadsheer en kamerheer van Aartshertog Maximiliaan van Oostenrijk. Hij werd een vertrouwensman van de latere keizer en van diens echtgenote Maria van Bourgondië. In 1479 werd hij kapitein-generaal van de Vlaamse militie. In hetzelfde jaar werd hij in de Slag van Guinegate wegens uitzonderlijke moed tot ridder geslagen. Hij werd laffelijk neergestoken in Antwerpen op 7 oktober 1481. Hij overleed aan de gevolgen van deze misdaad op de 20ste van dezelfde maand.

Gebouw: De basiliek van Onze-Lieve-Vrouw

De eerste steen van de huidige basiliek werd gelegd op 8 september 1859. Het gebouw werd opgetrokken naar de plannen van de Engelse architect Welbey Pugin en op laste van de bisschop van Brugge, dhr. Malou, die een monumentale kerk wou. Na vele moeilijkheden werd de kerk ingewijd in 1880. Op 31 januari 1882 werd deze kerk door Paus Leo XIII verheven tot Mindere Basiliek.

Betreffende de reeds vernoemde ridder, Jan van Dadizele, is te melden dat zich in de kerk, achter het altaar in een crypte, zich zijn praalgraf bevind. Ook zijn handschoenen, een zwaard en sporen zijn er te zien.

Gods naam: De goddelijke naam is hier in het Hebreeuws terug te vinden in een raam. Het betreffende raam stelt Mozes voor bij de brandende doornstruik (Exodus hoofdstuk 3).