Stad: Iedere Sinjoor zal zeggen dat
Antwerpen de wereldstad bij uitstek is. Deze bijnaam voor
de Antwerpenaren, Sinjoor, stamt trouwens uit de tijd van
de Spaanse Inquisitie. Deze zou een afgeleide zijn van het
Spaanse señor wat '(deftige) heer' betekent. Hiermee
wordt ineens duidelijk dat Antwerpen kan bogen op een lange
geschiedenis. Het was tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648)
dat Antwerpen van een kleine gemeente transformeerde naar
de grootste stad van de Zeventien Provinciën (Habsburgse
Nederlanden). In het buitenland heeft Antwerpen een reputatie
opgebouwd als wereldhaven, modestad en als stad van de diamant.
Antwerpen is naar bevolking gezien de grootste stad in
België. Er zijn maar liefst 472.071 inwoners (2008).
Antwerpen profileert zich ook in religieus opzicht als een
centrumstad. De stad is de zetel van het Rooms-Katholieke
bisdom Antwerpen en van het Anglicaanse aartsdekenaat Noordwest-Europa.
Daarnaast huisvest Antwerpen 20.000 orthodoxe joden. Velen
van hen behoren tot de streng orthodoxe charedische richting
waardoor Antwerpen, na Londen, het grootste centrum van charedische
joden in Europa is. Het katholicisme heeft hier echter de
grootste voet op aarde.
Gebouw: Sint-Jacobskerk
Op deze plaats werd door Thomas Huyghman in 1413 een
St-Jacobskapel opgericht met een bijbehorende herberg voor
de overnachting van de bedevaarders naar Santiago de Compostella.
Achteraf bleek deze kapel de aanleiding tot het stichten van
een nieuwe parochie en het bouwen van de huidige kerk, de
bouwgeschiedenis loopt van 1491 tot 1656.
Deze laatgotische kerk (ca. 1506-1656) heeft een overweldigende
barokke aankleding met 23 altaren en bezit een grootse kunstcollectie
met namen als Jordaens, Rubens en Van Balen. Deze kerk was
de parochiekerk van Pieter Paul Rubens. Hij ligt hier ook
begraven in een grafkapel.
Voorwerp: Gods naam is hier tweemaal
terug te vinden in het Hebreeuws. De eerste maal op de indrukwekkende
preekstoel met mooi houtsnijwerk. De preekstoel werd in 1675
gemaakt door Ludovicus Willemssens (1630-1702), die op het
eind van zijn leven hofbeeldhouwer van koning Willem III in
Engeland was. De tweede maal staat Gods naam in een driehoek
bovenaan een altaar.