Stad: Aalst is een stad die leeft, een
stad die dendert. Net als de hele wereld is Aalst voortdurend
in beweging en evolueert de stad dagelijks. Zo zijn er zaken
die reeds lang geleden ontstonden; het stadswapen en de stadsvlag,
de term "Ajuin", enz. - aldus de website www.aalst.be.
Aalst is een stad in Oost-Vlaanderen, gelegen aan de rivier
de Dender. Aalst werd de eerste maal vernoemd rond de jaren
870 in een polyptiek van de abdij van Lobbes. In de 11de eeuw
nam de landbouwproductie toe, steeg het handelsleven en kwamen
er nieuwe woningen. Aalst in de Middeleeuwen werd een belangrijke
handelsstad. Voeg hier de hopteelt aan toe en later nog eens
de lakennijverheid en het beeld wordt completer.
De spotnaam voor de 78.000 Aalstenaars is 'ajuinen'.
Varianten op de huidige spotnaam die men vroeger gebruikte
zijn onder andere ajuinpelders, ajuinboeren, ajuinfretters.
De oorsprong van de spotnaam ligt in de 19de eeuw toen Aalst
en omstreken een bolwerk voor de uienteelt was. De Aalstenaars,
niet vreemd voor wat zelfspot, zijn de naam met fierheid gaan
dragen.
Gebouw: St. Martinuskerk
De bouw van de kerk gebeurde in 4 fasen, waarvan de 1ste
fase begon in 1480 om uiteindelijk zijn huidige vorm te krijgen
in 1650. De kerk werd opgetrokken in Vilvoordse steen. Ze
wordt een voorbeeld van de late Brabantse gotiek genoemd.
Tot 1868 was ze de enige parochiekerk in Aalst.
Voorwerp: De Goddelijke Naam is hier
tweemaal in het Hebreeuws geschreven. De eerste maal staat
hij op een altaar met enkele beelden. Het beeld waar Gods
naam op staat, op het hoofddeksel, stelt Zacharias voor. Onder
het beeld staat immers 'S. Zacharias' geschreven. Onder het
beeld ernaast staat 'S. Elisabeth'. De priester Zacharias
en zijn echtgenote Elisabeth waren de ouders van Johannes
de Doper.
De tweede maal is Gods naam terug te vinden op de eiken
preekstoel van de hand van Willem I van Buscum (de Oude).
De preekstoel werd in de kerk geplaatst in 1812. Gods naam
staat hier in het midden van een stralende driehoek.