DE HOGEPRIESTER
Elke afbeelding die we zien van de hogepriester
van Israël ziet er vrijwel hetzelfde uit. Hoe weten we
zo precies welke kleren de hogepriester tijdens zijn dienst
in de tempel droeg? Omdat God nauwkeurige instructies had gegeven
betreffende zijn kleding in Exodus hoofdstuk 28.
Een opvallend deel van zijn kleding is
het borststuk met de twaalf kostbare stenen, waarin de namen
van de twaalf stammen Israëls gegraveerd waren. –
Ex. 28:15-20. Opmerkelijk is ook de gouden plaat die op zijn
tulband bevestigd was, waarop geschreven stond, volgens Ex.
28:36: “Verder moet ge een plaat maken van zuiver goud,
en daarin als in een zegel graveren: Aan Jahweh gewijd"
(Petrus Canisius vertaling).
GEBEDSRIEMEN
Volgens de rabbijnse interpretatie van
Deuteronomium 6: 8, 9 moesten joodse mannen tijdens het bidden
tefillien of gebedsriemen dragen. Een gebedsriem bestaat uit
een zwart gelakt doosje dat van stevig perkament of leer vervaardigd
is. In het doosje bevinden zich welbepaalde Bijbelpassages uit
de Thora (de Wet), die op perkament geschreven zijn in Hebreeuws
schrift, en waarop telkens Gods naam voorkomt. Ze bevatten o.a.
Deuteronomium 6:4-9. Aan het doosje is een lange riem bevestigd,
waarmee het doosje op het voorhoofd gebonden wordt, tussen de
ogen, omdat hier het verstand zetelt. Een andere gebedsriem
wordt op de linkerarm en rond de linkerhand gedragen, tegenover
het hart, om aan te tonen dat men met zijn hart de Heere lief
heeft, want het hart is de zetel van het gevoel.
SIERLIJST en BOEK
Ook op twee andere voorwerpen is Gods naam
terug te vinden, zoals in deze siervolle lijst.
En aan de bovenzijde van dit mooie boek.
|