Dichters

Jacoba Petronella Winckelman

De 'jongvrouwe' - zoals zij genoemd wordt in het boek - en dichteres Jacoba Petronella Winckelman is geboren te Vlissinge op 8 november 1696 als jongste dochter van Jacob Winckelman, ‘Borgermeester van Vlissinge' en Maria Elizabeth Sterthemius. Zij stierf op 30 augustus 1761 en werd begraven te Middelburg (Zeeland).

In 1769 werd een tweedelig boek uitgegeven bij Martinus de Bruyn. Het eerste deel heet "STICHTELIJKE GEDICHTEN" - het tweede deel kreeg de naam "STICHTELIJKE MENGELDICHTEN". In deze mooie gedichten gebruikte de welbespraakte dichteres veel de Goddelijke Naam in de vorm van Jehova. Ten bewijze willen we de vele uitsneden tonen. Let er aub op hoe mooi ze de taal weet te hanteren.

Ter wille van de duidelijkheid willen we altijd eerst de titel van het gedicht laten zien, en vervolgens dan de uitsnede waar de Naam staat.

 

 

De naam is terug te vinden op bladzijde 16 van het gedicht:

 

Op bladzijde 25 van het gedicht:

 

Op bladzijde 48 van het gedicht:

 

Op bladzijde 60, 61, 62 en 65 van het gedicht:

..............

.................

................

 

Op bladzijde 68 van het gedicht:

 

Op bladzijde 73 en 78 van het gedicht:

 

Op bladzijde 159 van het gedicht:

 

Op bladzijde 175 van het gedicht:

 

Op bladzijde 198 van het gedicht:

 

Op bladzijde 235 en 237 van het gedicht:

............

 

Op bladzijde 241 van het gedicht:

 

Op bladzijde 252 en 255 van het gedicht:

.........

 

Op bladzijde 266 van het gedicht:

 

Op bladzijde 279 van het gedicht:

 

Op bladzijde 309, 312, 313, 314 en 321 van het gedicht:

............

............

............

............

............

 


 

In DEEL II van het boek...

 

Op bladzijde 3 van het gedicht:

 

Op bladzijde 11 van het gedicht:

 

Op bladzijde 16, 17, 18 en 19 van het gedicht:

..............

..............

..............

..............

..............

 

Op bladzijde 56 van het gedicht:

 

Op bladzijde 64 van het gedicht:

 

Op bladzijde 68 van het gedicht:

 

Op bladzijde 85 van het gedicht:

 

Op bladzijde 102 van het gedicht:

 

Op bladzijde 111, 113 en 114 van het gedicht:

..............

..............

..............

 

Op bladzijde 150 van het gedicht:

 

Op bladzijde 158 van het gedicht:

 

Op bladzijde 173 van het gedicht:

 

Op bladzijde 195 van het gedicht:

 

Op bladzijde 206 van het gedicht:

 

Op bladzijde 213 van het gedicht:

 

Op bladzijde 216 van het gedicht:

 

Op bladzijde 220 van het gedicht:

 

Op bladzijde 228 van het gedicht:

 

Op bladzijde 242 van het gedicht:

 

Op bladzijde 252 en 256 van het gedicht:

.............

 

Op bladzijde 307 en 311 van het gedicht:

..............

- top -