Musea

Stedelijk Museum Oudenaarde - Wandtapijten Alexander de Grote

De stad Oudenaarde in Oost-Vlaanderen heeft een prachtig stadhuis, één van de mooiste van België. Het is een ontwerp van bouwmeester Hendrik van Pede. De bouwstijl is Brabantse Laatgotiek; het werd gebouwd tussen 1526 en 1537. Helemaal van boven, op het hoogste torentje staat er een dappere soldaat, die de bijnaam kreeg “Hanske De Krijger”. Hij moet de wacht houden over de stad Oudenaarde.

De buitenkant van het stadhuis is een lust voor het oog; maar ook binnenin zijn er zalen met grote collecties kunstschatten. Eigenlijk kunnen we het stadhuis ook bij de musea rekenen. De kunstschatten hebben, behalve de schilderijen, alles te maken met twee typische Oudenaardse ambachten: de zilversmeedkunst en de wandtapijtkunst.

 

We mogen de foto's tonen met de vriendelijke toestemming van het Stedelijk Museum Oudenaarde en Technifoto.


Zilvercollectie

Oudenaarde was tussen de 15e en de 18e eeuw een belangrijk edelsmeedcentrum, waar het ambacht van vader op zoon werd overgebracht, vaak verscheidene generaties na elkaar. Er is een grote verzameling tafelzilver, met bijvoorbeeld koffie- thee- en chocoladekannen, bestekken en klein gerei zoals peper en zoutvaatjes, mosterdpotten en olie- en azijnstellen. De oudst gekende theepot dateert van 1702. Natuurlijk zijn er ook veel siervoorwerpen van zilver gemaakt; we vinden hier onder meer kandelaars, tabaksdozen en sierkannen. Daarnaast is er het religieuze zilverwerk zoals altaarvazen, wijwatervaten, kruisbeelden en een beroemde monstrans uit 1762. En een gebedenboek met zilveren beslag en sluitingen en een zilveren medaillon. De zilvercollectie is eigendom van Ernest De Boever en in bruikleen gegeven aan het stadhuis, zodat iedereen deze kunstschatten kan bewonderen.

 

Wandtapijten

In de benedenlakenhalle van het stadhuis is een prachtige collectie zeer oude wandtapijten te bewonderen, die daar met veel zorg en respect behandeld worden. Het maken van wandtapijten was van de 16e tot de 18e eeuw één der belangrijkste ambachten van de stad. De wandtapijten die in Oudenaarde gemaakt zijn staan voor goede kwaliteit, ze zijn dan ook over heel Europa verspreid en nog steeds op veel openbare plaatsen te zien of in privé-collecties opgenomen.

In de wandtapijten was er ook een bepaalde mode; bij de vroegste tapijten vinden we vooral historische en bijbelse, vooral oud-testamentische thema’s terug. Ook thema’s uit de mythologie waren geliefd. Later werden er vooral veel landschappen gecreëerd vaak met grote beesten zoals paarden, herten, luipaarden maar ook fantasiedieren zoals eenhoorns en draken. Natuurlijk mochten jachttaferelen ook niet ontbreken in de huizen van deze rijke eigenaars. Romantische voorstellingen zien we vaker terug in de latere periode en natuurlijk één van de specialiteiten van Oudenaarde de Verdures of Groenwerk. Taferelen met tuinen en bomen, waarbij elk blaadje met uiterste precisie werd ingeweven, met een ruime schakering aan allerlei tinten groen. De gemiddelde grootte van de tapijten is toch wel 4 à 5 meter breed en zo’n 2 à 3 meter hoog. Uiteraard kwamen al deze grote tapijten mooi tot hun recht in de grote ruime kamers van de rijke klasse.

 

Historie

In oude documenten uit 1368 wordt de eerste tapijtwever in Oudenaarde vermeld. Stukken uit die tijd bestaan helaas niet meer. In 1441 werd het gilde van Sint Barbara opgericht, het ambachtsgilde van de tapijtwevers. De oudst bekende tapijten worden gedateerd rond 1550.

Het weven gebeurde meestal thuis op een uitgeleend of een eigen weefgetouw. De grondstoffen die de wever gebruikte waren hennep en vlas voor de kettingdraden; voor de inslagdraden werden gekleurde wol en zijde, alsook goud- en zilverdraad gebruikt.

 

"De Weever"


"De Tapeitwerker"

uit "100 Verbeeldingen van Ambachten" - 1694 - Johannes en Caspaares Luiken

 

Op ordonnantie van Keizer Karel V waren de Oudenaardse wevers vanaf 1544 verplicht om hun wandtapijten te merken, met een stadsmerk en een weversmerk, dat in de rand van het tapijt werd ingeweven. Het stadsmerk van Oudenaarde vormde een wapenschild met bril, het weversmerk verschilde afhankelijk van het huis waarin het gemaakt was. Deze merken waren een kwaliteitslabel voor het echte Oudenaardse ambacht. En in deze tijd helpt het de deskundigen om de tapijten als dusdanig te herkennen; alhoewel er ook veel Oudenaardse tapijten in omloop zijn, die dit stadsteken niet dragen.


Huis de Lalaing

 

 

Het spreekt vanzelf dat deze kostbare tapijten met de uiterste zorg omringd worden. Daarvoor is er een ander historisch pand in gebruik, namelijk Huis de Lalaing, een patriciërswoning, vroeger toebehorend aan Philips de Lalaing, stadsgouverneur, die hier in de zestiende eeuw gewoond heeft.

Hier worden de tapijten geconserveerd, d.w.z. ze worden eerst grondig gewassen. Dit gebeurt in een groot bad, waar het tapijt volledig plat in kan liggen. Medewerksters binden synthetische sponsen onder de voeten en wandelen voorzichtig over alle delen van het tapijt. Het tapijt wordt gedroogd met witte zachte handdoeken en absorberend vloeipapier. Daarna volgt het restaureren van versleten en zwakke plekken; hierbij gaat men ook volgens een vaste procedure te werk, opdat het oorspronkelijke tapijt intact blijft. De tapijten worden op grote rollen gedraaid, met daartussen een opening, waardoor de naaisters de stukken kunnen bewerken. Deze medewerksters zijn speciaal opgeleid om met veel vakmanschap de versleten plekjes weer onzichtbaar te herstellen. Heel het verloop van conservatie en restauratie kan één tot twee jaar in beslag nemen, afhankelijk van de staat waarin het tapijt verkeerd. Maar daarna is het tapijt weer voor tientallen jaren goed geconserveerd.

De tentoongestelde collectie tapijten wisselt regelmatig omdat men de tapijten zes maanden laat hangen, en zes maanden opgerold laat rusten. De volledige Oudenaardse collectie omvat 24 wandtapijten, waarvan er telkens 14 in de Lakenhalle worden getoond.

In dit vroegere herenhuis worden ook nu nog altijd Oudenaardse wandtapijten met de hand gemaakt. Men beoefent het ambacht nog altijd op de traditionele manier; zij het wel dat men nu moderne en hedendaagse onderwerpen kiest.

 

FABRICAGE

“Een kamer”
Aangezien alleen rijke families zich deze exclusieve wandtapijten konden veroorloven, werden ze meestal per reeks besteld. Zo’n reeks noemt men “een kamer”. Het was de bedoeling dat alle wanden van één kamer met tapijten bekleed werden, volgens een bepaald thema. Soms omvatte zo’n kamer een reeks van zes tapijten. De tapijten werden aangepast aan de grootte van de plaatsen, waar ze kwamen te hangen.

Patronen
De patronen waren zeer ingewikkeld en heel rijk aan allerlei kleine details. Een kunstenaar ontwierp het dessin en bracht het vervolgens over op stukken karton van ca. 40 x 40 cm. De tekening werd tussen de kettingdraden aangebracht en de wever moest de tekening nauwkeurig volgen. Maar de wever werkte met de achterkant van het tapijt naar zich toe, dus werd de tekening in spiegelbeeld gemaakt. De wever kon zijn werk beoordelen in een spiegel die tegenover het wandtapijt was aangebracht. Aangezien de kartons meerdere keren gebruikt werden, vinden we soms verscheidene tapijten terug met dezelfde afbeelding.


Omboording
Vanaf 1500 werd rond elk tapijt een brede boord geweven. Deze boord was identiek voor alle tapijten die tot dezelfde “kamer” behoorden. Elke wever had zijn eigen type boord. Meestal werden boorden direct aan het tafereel vast geweven. Soms echter werd de boord apart geweven en er later aangezet.


Alexander de Grote

De trots van Oudenaarde bestaat uit een reeks wandtapijten over de beroemde Macedonische vorst Alexander De Grote. Deze tot ca. 1995 onbekende tapijten werden in 1998 door de stad Oudenaarde aangekocht. De reeks bestaat uit drie tapijten die op het einde van de zestiende eeuw werden gefabriceerd en zijn van zeer hoge kwaliteit. De geschiedenis van Alexander was een geliefd thema in de tapijtweefkunst; omdat men in die periode opkeek naar de heldendaden die door grote wereldleiders verricht waren. De bezitter van zo’n tapijt kon zijn bezoekers vol trots laten zien, hoe deze passages uit de wereldgeschiedenis vastgelegd waren op zijn prachtige muurversieringen.

Men vermoedt dat deze reeks heeft toebehoord aan Alexander Farnese, de hertog van Parma (1545 – 1592)

 

 

Alexander Farnese
1545 - 1593

Landvoogd van de Spaanse Nederlanden
(1578-1592)

 

Deze Spaanse landvoogd was de zoon van Margaretha van Parma, die in Oudenaarde werd geboren. Hij zou de tapijten als een geschenk ontvangen hebben in 1582 bij zijn plechtige intrede in de stad Oudenaarde. Uit hoeveel stukken de kamer bestond is niet bekend, maar de hele kamer had 2000 florijnen gekost, ongetwijfeld een kapitaal in die tijd. In oude documenten is er sprake van patronen voor een kamer met acht stukken, met de geschiedenis van Alexander.

De collectie die de stad heeft kunnen aankopen bestaat uit drie tapijten; namelijk:

  • Alexander voor de hogepriester Iaddo
  • Alexander wordt een kroon aangeboden
  • Het legerkamp bij de rivier Granikos - (hier streed Alexander tegen de Perzische koning Darius – ca. 332 v. Chr.

 

 

  • "Alexander voor de hogepriester Iaddo"
    Oudenaards wandtapijt - uit de reeks 'Alexander de Grote' - 16de eeuw
    - Stedelijk Museum Oudenaarde - (foto: Technifoto)

    (met vriendelijke toestemming van de Stad Oudenaarde en Technifoto)

 

In Barcelona bevond zich vroeger nog een vierde tapijt uit deze reeks: “Alexander ontvangt de koningen uit Cyprus en Fenicië”.

De tapijten zouden tussen 1580 en 1590 geweven zijn. Wie de tapijten ontworpen heeft is niet bekend; maar het zijn echte kunstwerken, waarin alle kleine details, zowel op de voorgrond als in de achtergrond, met uiterste nauwkeurigheid getekend zijn, en vervolgens ook met uiterste precisie geweven zijn. De vier boorddelen bevatten ook vele decoratieve details, die nauwgezet uitgewerkt zijn. Uit alle tapijten van de reeks “Alexander”, die tot nu toe gevonden zijn, blijkt dat deze bijzonder populaire reeks, meerdere malen gefabriceerd en gekopieerd is. Deze reeks van Oudenaardse patronen werd generaties lang telkens opnieuw gebruikt. Van het tapijt “Alexander voor de hogepriester Iaddo”, zijn in de loop der tijd al vier versies ontdekt. Maar de oudste, die zich in het stadhuis te Oudenaarde bevind, is van de beste kwaliteit. De andere drie bevinden zich in Italië, Hongarije en in een privé collectie.

Op dit tapijt staan de belangrijkste personen op de voorgrond, namelijk Alexander en de Hogepriester van Israël, genaamd Iaddo, daarachter ziet men een deel van de legermacht van de beroemde vorst, en in de verte een landschap met huizen, bomen en mensen, dat tot in de kleinste details perfect is uitgevoerd. Ook de boorden zijn een aaneenschakeling van prachtig uitgewerkte tafereeltjes. Langs weerszijden van de grote buitenste boord, vinden we nog een kleine smalle boord met ruitmotiefjes, die typisch waren voor de Oudenaardse tapijtweefkunst. Op het tapijt zien we een afbeelding van Alexander De Grote (356 – 323 v. Chr.), terwijl hij op zijn overwinningstocht was tegen de Perzen. Jeruzalem opende voor hem de poorten, en volgens de joodse geschiedschrijver Josephus Flavius toonde men Alexander het bijbelboek Daniël, vermoedelijk hoofdstuk acht, waar gesproken wordt over een machtige Griekse koning, die het Perzische rijk zou omverwerpen en veroveren. (Daniël 8 vers 5-7 en vers 20-21) Daarop spaarde Alexander Jeruzalem en zette zijn veroveringstocht verder naar Egypte.

Maar wie was de hogepriester Iaddo? Volgens het boek “Chronologie van de bijbelse geschiedenis” was Jaddua in die tijd hogepriester. Hij is de laatste in het Oude Testament genoemde hogepriesters in de geslachtslijn van Aäron. Aangezien Jaddua de vijfde generatie na Jesua was, kon hij gelijktijdig met Alexander geleefd hebben. (Nehemia 12 vers 22)

 

GODDELIJKE NAAM

Een opmerkelijk detail vinden we terug op het hoofddeksel van de hogepriester; daar staat namelijk IEOVA, de naam van God. Dit is in overeenstemming met wat de bijbel zegt in Exodus 28 vers 36, 37, waar staat dat de hogepriester op zijn tulband een gouden plaat moest dragen met de tekst: “Heiligheid behoort Jehovah toe”.

 

 

 

 

 


 

Verdere informatie over de tapijten is te vinden in:
- “Meer dan groen – Oudenaardse wandtapijten van de 16e tot de 18e eeuw” door Ingrid De Meuter, uitgegeven door Openbaar kunstbezit in Vlaanderen.
- “Oudenaardse wandtapijten van de 16e tot de 18e eeuw” – uitg. Lannoo, Tielt in 1999

 

- naar boven -